Bleeke luchten(1909)–Hélène Swarth– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 62] [p. 62] XXXI. Meie-wei. Een groepje koeien glanzeglad kastanjebruin, In 't slankgehalmde gras van koel-fluweelen wei, Vol geel satijn van boterbloemen - milde Mei Die maakte er spelend van een stille' idylletuin. Het gras, zoo zacht en toch smaragden-lanzig, lei Vol dauwjuweele', een knoestige appelboom droeg schuin Zijn alpensneeuwen blank-beroosden bloemenkruin En gouën-regen bloeide en ál was kalm en blij. [pagina 63] [p. 63] - ‘Hier wil ik weiden wel,’ zei 't arme lam, mijn ziel, ‘Hier voel ik bang verlang tot vrede rein gestild, Hier peinze ik veilig over àl wat mij geviel.’ Maar fel-geweldig, eve' als 't leven, sleurde wild De sneltrein, donkre draak, met duizelwreed gewiel Mij ver van weieweelde en vrede Meiemild. Vorige Volgende