Blauwe bloemen(1884)–Hélène Swarth– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 135] [p. 135] IX. Buitenhuisje. Vóór 't blanke huisje, omrankt van roode rozen, verheft zijn kruin een breede kersenboom, wiens rijpe vruchten, sappig karmozijn, verleidlijk blinken tusschen 't vol gebladert. In 't bloemperk fleuren blauwe riddersporen, veelkleurig duizendschoontje en balsamien. Een duivenzwerm trekt cirkels om het dak, in 't hemelblauw, als kinderoogen helder; en, lager, fladdren vlinders, af en toe, naar 't bloembed nu, dan over 't hegje heen, naar andre tuinen. Vóór 't half open deurtje ligt de oude hond, met toegeknepen oogen en hapt naar vliegen. Onbewogen rust der takken lommer op het kiezelpaadje en 't fulpen gras, waar, in den gouden gloed der middagzonne, door de blaadren ziftend, stil, hier en daar, een overrijpe kers valt. Vorige Volgende