Blauwe bloemen(1884)–Hélène Swarth– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 134] [p. 134] VIII. De rijweg. Laag hangt een effen loodgrauw wolkenfloers op 't heldergroene grasveld, hier en daar gebroken en belommerd door een boomgroep. Een bruinrood kleipad kronkelt langzaam woudwaarts, bezaaid met spiegelende regenplassen. Als hadde een hagelbui haar blanke perelen op 't fulpen gras geworpen, bloeien duizend en duizend madeliefjes, rond en rein, langs beide zoomen van den rossen rijweg. Ginds, waar 't geboomte zwaarder lommer spreidt, en slanke twijgen zich tot bogen welven, verdwijnt een lichtbruin paard, met snellen hoefslag, en schrikt een vogel van zijn rustplaats op. Vorige Volgende