Blauwe bloemen(1884)–Hélène Swarth– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 131] [p. 131] V. De straatzanger. De blinde bedelt langs de stille straat, en met een stem, die beeft van koude en honger, zingt hij een liedje van verwelkte bloemen. Doordringend klinkt de klagende romance. De man is oud en grijs. Onordlijk fladdren zijn dunne lokken op den valen jaskraag. De hond, met wien hij elke bete broods deelt, zijn trouwe metgezel in wel en wee, ziet den schaarschen wandlaar aan met smeekende oogen, totdat een aalmoes valt in 't blikken bakje, dat hij voorzichtig met zijn tanden vasthoudt; en beiden huivren in den guren wind. Vorige Volgende