Blauwe bloemen(1884)–Hélène Swarth– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 112] [p. 112] XXIX. Aan een kind. De tarwe golft, de klaproos bloeit. Een wegje kronkelt tusschen 't graan. Vertreed de rijpe halmen niet, en laat de bloem in 't koren staan! Reeds rooft de wind de roode bloem en sikkels blinken in 't verschiet. Een vlinder fladdert hier en daar. O vang den vrijen vlinder niet! Laat leven al wat groeit en bloeit, o kind, zoolang het leven mag! Ontsteel geen enklen weeldestond den al te korten zomerdag! Vorige Volgende