Blauwe bloemen(1884)–Hélène Swarth– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 88] [p. 88] XV. Madonnabeeldje. Eens vormde ik, met spelende vingers, uit willige weeke was, een lieflijk Madonnabeeldje, zoo juist voor mijn altaar van pas. Ik schilderde een blos op haar wangen, een hemelschen blik in haar oog; ik tooverde een lachje op haar lippen, een glimlach - een straal van omhoog. Ik heb om haar leden bevallig een zuiverwit kleedje geplooid, haar schouders een mantel omhangen, azuur en met sterren bestrooid, een kroontje van goud en juweelen voor 't lokkige hoofdje gesmeed en kwistig robijnen en paarlen gezaaid op de sneeuw van haar kleed. [pagina 89] [p. 89] En toen zij daar prijkte op mijn altaar, omstraald van den heiligen-glans, waar 'k zelve haar goudene lokken meê sierde als een leliënkrans, toen knielde ik voor 't werk mijner vroomheid, naïef als een kind, en aanbad de reddende Hemelvorstinne, die 'k zelve geschapen mij had! Vorige Volgende