Blauwe bloemen(1884)–Hélène Swarth– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 85] [p. 85] XIII. Morgen in mei. Een vroolijke voorjaarsmorgen, een zonnige morgen in Mei, zacht hullend in roze- en in goudglans de bloeiende wazige wei. Daar zwerven een knaap en een meisje, zoo blond en zoo jong als de Mei, met wangen als blozende rozen en popelend hart, door de wei Haar mondje, zoo rood als een Meikers, bekoort hem en lokt hem zoo lang.... Nauw raken zijn schuchtere lippen het perzikedons van haar wang. Daar drukt hij haar fluks in zijne armen en kust haar... Wat maakt hem zoo koen? - De vogelen juichen van liefde en bouwen hun woning in 't groen. Vorige Volgende