Blauwe bloemen(1884)–Hélène Swarth– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 77] [p. 77] VI. Octoberdag. Hoe strekken hun trillende twijgen, omvloten van tintelend blauw, de boomen, als armen, ten hemel, gelijk naar den minnaar de vrouw! Hoe ruischt door het sidderend loover de zuchtende, zingende wind, gelijk een gevleugeld verlangen door de smachtende ziel van een kind! Goud glanzen de blaadren, bronskleurig de stammen van popel en esch, gehuld in den glimlach der zonne, de goddlijke dichteres. Vorige Volgende