Blauwe bloemen(1884)–Hélène Swarth– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 78] [p. 78] VII. De bank in 't woud. Langs de lanen, hand in hand, zwierven zij het bosch door. - ‘Wilt ge rusten op die bank?’ vroeg het meisje, rozig blank. - ‘Neen, daar dient het mos voor! Neergezegen, zij aan zij, fluistrend: “Eeuwig samen!” zalig, in het diepe woud....’ - ‘Neen, maar zie dat ruwe hout, volgekrast met namen. Op die bank, die bank in 't woud, staat uw naam te lezen, - ja, die W! 't is wel uw schrift! - naast een vrouwennaam gegrift. Zou 't den mijnen wezen?’ - ‘Och! wat tuurt ge naar dien naam?’ Laat de dooden rusten. Kind, o kind, ga snel voorbij! [pagina 79] [p. 79] 't Is dezelfde bank, waar mij andre lippen kusten.’ Zonnelach en vogelzang zwegen nu voor beiden. Eeuwig was hun heil verstoord. Uit hun lippen klonk geen woord maar hun zielen schreiden. Vorige Volgende