Blauwe bloemen(1884)–Hélène Swarth– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 74] [p. 74] IV. De laatste druppel. Bij nam den ledigen beker, waar, vonkelend als een robijn, één enkele druppel restte, één vurige druppel wijn. Zij hief den ledigen beker, langzaam en plechtig, omhoog. Daar vlamde, gelijk in den beker, een vuurvonk in haar oog. Begeesterd, den blik ten hemel, den stralenden beker ter hand, geleek ze eene priesteresse, op de stonde der offerand. Verheerlijkt stond ze eene pooze, en heel haar wezen aanbad. O beker! gewijde beker, waar Hij uit gedronken had! [pagina 75] [p. 75] En langzaam, langzaam daalde de kelk tot aan haar mond, en waar zijne lippen kleefden sloot zij haar rooden mond. En dorstig dronk zij den wijndrup, den laatsten, rood als bloed... - een levenwekkende vuursprank in den smeulenden minnegloed. Vorige Volgende