Blauwe bloemen(1884)–Hélène Swarth– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 70] [p. 70] II. Eva. Vóór de poort van Eden zwaait de Cherub 't vlammend zwaard, dat als een bliksem flikkert. Nimmer drukt mijn voet uw groenen bodem, nimmer ziet mijn oog uw bloemen weder, Paradijs, verloren door mijn zonde! Zie! wanneer ik aan 't ontzettend uur denk, kruipt me een kille rilling langs de leden, als een slang - en schaamte kleurt mijn voorhoofd. O de vrucht was rood gelijk uw lippen, Adam, en ik dacht: ‘Hij zal mijn god zijn!’ Laat mij weenen, aan uw voet gezonken, om den vloek, dien 'k op uw schuldloos hoofd bracht! Hoe! ge strijkt de lokken uit mijne oogen! Hoe! ge drinkt mijn tranen met uw kussen! Gansch mijn Eden is nog niet verloren. Hef mij op en stort uw ziel in mijn ziel! In uwe armen bloeit mijn Paradijs weer, o beminde, een Paradijs van liefde! Vorige Volgende