Blauwe bloemen(1884)–Hélène Swarth– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 64] [p. 64] LII. De jonge boom. Naar licht en vrijheid streeft de slanke boom, doch listge lussen houden hem gevangen. De valsche veilrank spreekt van heilge schroom, de distel lispelt: - ‘Matig uw verlangen!’ Het lage hakhout zegt: - ‘Wees needrig vroom!’ Door duizend armen voelt hij zich omprangen. Zoo weeft haar web, waarin de vlieg blijft hangen, de nijdge spin en droomt haar boozen droom. Doch immer streeft de jonge boom ten hoogen. Hoog is zijn moed, zijn kruin blijft ongebogen. De wouden wuiven en de zonne lacht. Sterk is het loovernet; van alle kanten wast weêr een leger weelge woekerplanten. Zwaar valt de strijd, doch strijdend groeit zijn kracht. Vorige Volgende