Blauwe bloemen(1884)–Hélène Swarth– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 54] [p. 54] XLII. Luchtkasteelen. Boet luidt het lied, dat vink en lijster kweelen, in 't groen prieel, door 't minnend paar gekozen, om zoeten kout en kusjes te verheelen en, dwalensmoede, hand aan hand, te poozen. De knaap en 't meisje bouwen luchtkasteelen, in 't smeltend blauw, waar de avondwolken blozen. Koel is de plek, belommerd door abeelen, niet breed de bank, ombloeid van blanke rozen. Blijkozend paar, grift thans uw beide namen niet in de schors der saamgegroeide stammen, doch in het zand, waar zich de wegen kruisen! Dan zal geen blos uw beider wang ontvlammen, komt gij hier weder, doch - niet langer samen....... - O droef is 't lied, dat linde en popel suizen! Vorige Volgende