Blauwe bloemen(1884)–Hélène Swarth– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 50] [p. 50] XXXVIII. Aan een onbekende. I. In wilg en treuresch klaagt de westewind; een najaarsgeur ontstijgt der vochte zode. Daar slaapt een moeder en daar knielt een kind. - ‘Ik ben het, ik! Word wakker, lieve doode!’ 't Beschreven blaadje, dat zij meebracht, bloode, met bevend handje en schier van tranen blind, legt ze op het graf. Zij weet het: moeder vindt en leest dien brief. En 't kind heeft troost van noode. Benijd die kleine 't zoet gelooven niet, waar, door een doode dus haar nood te klagen, 't verweesde wicht haar leed gelenigd ziet! Want gij, wen 's werelds wee u doet versagen, stort vrij uw ziel in zang en leg uw lied aan 't menschenhart, dat warmte en meelij biedt! Vorige Volgende