Blauwe bloemen(1884)–Hélène Swarth– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 43] [p. 43] XXXI. Picciola. Een korrel zaad, twee keien, die niet voegen, een lentestraal, een duimbreed voedzame aarde, twee blaadjes, die om lucht en zonlicht vroegen, een slanke twijg, waarom zich loover schaarde.... De volle knop, bespied met boezemzwoegen, der groene cel ontsprongen, barstte en baarde Picciola, wondre bloem uit Edens gaarde, wier geuren hoop in 's twijflaars harte droegen. Gevangnisbloem, wilt ge ook voor mij niet bloeien, en nieuw geloof me in 't kwijnend hart doen vloeien? Volg onbewust uw roeping: schenk mij vrede! Meer ware mij dan heel de starrenheerde één kleine bloem, die mij gelooven leerde: - Hij is! en hoort mijne onverhoorde bede! Vorige Volgende