Blauwe bloemen(1884)–Hélène Swarth– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 41] [p. 41] XXIX. Ontvloden vreugd. Wijd open staat mijn venster. Kalm en rein straalt, hoog omhoog, de stille sterrennacht. Een lauwe koelte licht de lokken zacht van 't voorhoofd mij, en kust mijn brandend brein. Ik blik in 't meetloos blauw en voel mij klein, aan 't stof geklonken, wijl naar wieken smacht mijn kranke ziel, die haar bevrijder wacht. Droef, in mijn boezem, ruischt een oud refrein. 'k Weet niet meer, hoe die zang me in 't harte sloop. Zacht drong tot mij, die machtloos nederlag, dat lokkend lied van Levens heil en hoop. Doch, als een leeuwrik op een lentedag, door wolken heen zich rept ten zonnedoop, ontvlood mijn vreugd met snellen vleugelslag. Vorige Volgende