Blauwe bloemen(1884)–Hélène Swarth– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 37] [p. 37] XXV. Verlangen. Hoog aan den hemel praalt de volle maan, reinblanke roos in 't wijde blauw ontloken. De kleine, pas in dommlig dons gedoken, ontvliedt zijn bedje en komt bij 't venster staan. Al 't speelgoed ligt verworpen of gebroken. Die reuzenbal van zilver lacht hem aan, en 't jongsken voelt zijne armen opengaan van vreemd verlangen, nooit nog uitgesproken. Hij balt de vuistjes, roept: ‘Ik wil!’ en dwingt en stampt van drift de bloote rozevoetjes. De moeder komt en kust en vleit hem zoetjes, brengt naar zijn leger 't schreiend knaapje en zingt een wiegezang. - Maar 't kindje, niet te sussen, verbergt zijn hoofdje in 't natgeweende kussen. Vorige Volgende