Blauwe bloemen(1884)–Hélène Swarth– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 36] [p. 36] XXIV. Avondbede. Wijl reeds, in 't West, de rozeverven flauwen, staakt nu de kleine 't prettig popje sussen, en 't heel voorzichtig kaartehuizen bouwen, om ‘zoet papaatje’ goeden nacht te kussen. De moeder helpt - zoo lastig zijn die lussen! - haar bij 't ontkleeden en bij 't kleêrtjes vouwen. Hoe 't schalksche mondje babbelt ondertusschen! Reeds blikkert de avondster; de kimmen grauwen. Doch eensklaps heeft, op de effen kinderwangen, een ernstig trekje kuiltje en lach vervangen. Deemoedig knielt ze en bidt haar avondbede, aan moeders schoot. Onhoorbaar sluipt de vader in 't slaapvertrek en treedt zijne engelen nader; En heel het groepje zwemt in hemelvrede. Vorige Volgende