Blauwe bloemen(1884)–Hélène Swarth– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 35] [p. 35] XXIII. Liefdedroom. O jeugdig beeld, verheerlijkt beeld eens dooden, zoo vaak aanschouwd in zaalge weemoedsdroomen, u blijf ik trouw, hoewel de jaren vloden, de vluggewiekten, die niet wederkomen. Nog voel 'k een tranenvloed mijn ziel doorstroomen, wanneer ik peins aan u, en hoe de goden u, ach! zoo vroeg, een koele wijkplaats boden, melodisch door den wiegezang der boomen. Ik hoor uw stem in 't lied der nachtegalen, ik zie, van milden zilverglans omgeven, uw blonden kruin in blonde manestralen. 'k Zie aan den hemeltrans uwe oogen blauwen, en 'k voel uw adem liefdevol omzweven mijn handenpaar, aanbiddend saamgevouwen. Vorige Volgende