Blauwe bloemen(1884)–Hélène Swarth– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 32] [p. 32] XX. Hooger! De stormwind sleurt de golven bij de haren ten hemel. Blauwe bliksemstralen blinken de wolken door, waarachter stemmen klinken, die, dof eerst, tot een dondrend koor zich paren. Mijn zwakke hoop wil telkens opwaarts varen, een schuimvlok, die de golven dorstig drinken, omhoog geslingerd door de blanke baren, om in een zee van weemoed te verzinken. Maar hooger dan de schuimvlok wiegen meeuwen, op breede vleuglen, die het zwerk besneeuwen en, trillend, door de grauwe luchtzee roeien. Niet langer blijf een prooi der wilde winden, mijn ziel, mijn ziel! ik voel de vleugels groeien, waarmee ge uw hemel zoeken moet en vinden! Vorige Volgende