Blauwe bloemen(1884)–Hélène Swarth– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 31] [p. 31] XIX. Lente-adem. Door woud en weide woelen weeldestroomen. Een lente-adem is door 't land gevaren! In 't luchtmeer wieglen goudgetopte boomen, wier knoppen zwellen, bersten, loovers baren. In wondren weemoed weggezonken, droomen, langs stille kronkelwegen, jonge paren die, wijl ze elkanders blik te ontmoeten schroomen, naar bloemen zoeken tusschen de eerste blâren. In 't hart der jonkvrouw beven liefdewoorden. - O mochten ze eeuwig ongefluisterd blijven! - Reeds zoekt een mannenhand haar vingertoppen. Doch luimig is de Aprilzon in het Noorden. Wellicht waait morgen over alle knoppen een ijswind, die hun sappen doet verstijven. Vorige Volgende