Blauwe bloemen(1884)–Hélène Swarth– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 24] [p. 24] XII. Raad. Kus niet de lieve lippen, die weerstreven, blik niet zoo diep in 't kwijnend blauw dier oogen, leer niet dien boezem, thans nog onbewogen, van vreeze en hoop te gloeien en te beven! Wek liefde niet, kunt gij geen liefde geven! Leg om haar leest, al mocht zij 't ook gedoogen, uw arm zoo teeder niet! Onzalig pogen! Een droom zoekt gij, doch zij wil gansch uw leven. Druk niet zoo warm die hand, de maagdlijk schuwe, die, voelbaar trillend, nederligt in de uwe, gelijk een vogeltje, door angst bevangen. Kleur met geen rozeblos haar bleeke wangen. Zoek voor 't ontblaadren minder fijne kelken en laat de lelie ongeplukt verwelken. Vorige Volgende