Blauwe bloemen(1884)–Hélène Swarth– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 22] [p. 22] X. Naar 't woud! Ik wil in 't woud den zomerdag verdroomen. Den landweg langs, waar vogels vreugde melden, waar lichtgroen lommer neerzijgt van de boomen, en blauwe vlinders vaak mijn stap verzelden. Nu 't zijpad in, vervuld van zoete aromen, - de honiggeur der blanke boekweitvelden - waar 't woud zoo vaak me in de armen heeft genomen, wijl weeldetranen mij in de oogen welden. Mij lokt een laan, waar, innig trouw verbonden, de koele twijgen tot een boog zich ronden, en zonnelichtjes op den mosgrond beven. Vlug zweef ik voort. Zijn 't vleuglen, die mij dragen? De reine boschlucht drenkt mij met nieuw leven. Ik wil aan 't woud de ware wijding vragen. Vorige Volgende