Blanke duiven(1895)–Hélène Swarth– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 116] [p. 116] LXVI. Vogelnestje. O nestje schommlend aan den Levensboom, Vol voedsel vragende open vogelbekjes, Zóó zwak beschermd door lichte looverhekjes Vol bladgewuif, dat ge altijd beeft van schroom! Voor 't pluimloos kroost nog 't veiligste aller plekjes, Al droomt in dons 't al vroeg zijn vrijheidsdroom, Bij 't zweven zien der wolken blank als room, Die over 't kruinloof zaaien schaduwvlekjes! O dichterziel! teêr nest vol jong verlangen, Gekoesterd warm in wankle vogelwoning, Weerloos in eigen machtloosheid gevangen! O wacht maar! wacht! eens komt der wenschen kroning: Dan viert ge in 't blauw uw feest van zon en zangen En elke vogel voelt zich hemelkoning. Vorige Volgende