Blanke duiven(1895)–Hélène Swarth– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 115] [p. 115] LXV. Hoog boven de aarde. O hoog, hoog boven de Aard, die huichlend hult Haar moederboezem koel in bloesemkleed, Barend, begravend en weer barend, wreed En vruchtbaar, 't kroost dat ze in haar schoot nauw duldt; Zelv' grondelooze bron van zonde en leed, Waar 't Leven uit haar kindren beker vult, Doch zwelgend in verdelging, scheppend schuld Uit engen plicht, dien élk mensch overtreedt; - O hoog, hoog boven de angstvolle atmosfeer, Waar 'k adem zwaar in lichaams slavernij, Heft soms de Geest me in 't heerlijk hemelmeer. In licht en vrijheid zweef ik, licht en vrij, Met de englen juich ik, voel geen banden meer... Dan, de Aard herdenkend, ween 'k uit medelij. Vorige Volgende