Blanke duiven(1895)–Hélène Swarth– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 113] [p. 113] LXIII. Klokgetik. k Wil niet meer luistren naar het klokgetik: 't Klinkt me als gelek van dropplen bloed zoo bang. Hoor hoe zij klettren, één voor één, zoo lang Als ik bewust ben van mijn eigen Ik! En langzaam kronkelt, als een klamme slang, Rond keel en hart die angst... 't Is me of ik stik... Ik hoor aldoor der stonden stervenssnik, Ik voel zoo zoel hun adem op mijn wang. O stalen voetjes van den renner Tijd! Wat holt ge uitzinnig over 't Leven heen, Dat kleine veld, mijn streven toegezeid! O stalen handjes! gretig, één voor één, Neemt ge elke vreugd mee, die mijn zijn verblijdt, En trekt ten lest mij onder de aarde - alleen! Vorige Volgende