Blanke duiven(1895)–Hélène Swarth– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 112] [p. 112] LXII. Dubbel - ik. Smadend als Satan, kalm en koel als God, Houdt op mijn handlen, wat ik spreke of dicht’, Uit klare hoogte altoos het oog gericht Mijn rustig Ik, die 't zuster-Ik bespot. Mijn oogen zie ik in mijn aangezicht Kijken naar 't worstlen in het web van 't Lot En 't vleugelbranden van de kleine mot, Wie 't aardsche kaarsje lokte als sterrenlicht. Ik hoor geen stem die waarschuwt: - ‘Dit is kwaad, Dat andre is goed: kies vrij!’ Ik voel geen hand, Waardoor 'k me in donker veilig leiden laat. Maar, is mijn daad volbracht, of 'k lande of strand’, Dan hoor ik 't hoonen van dien lach, te laat, Van verre en helder, als uit Droomenland. Vorige Volgende