Blanke duiven(1895)–Hélène Swarth– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 103] [p. 103] LIII. Melkblanke mist.... Melkblanke mist op sneeuwblank winterstrand. In ijz'ge stilte 't grijze golvenbed, Wijd overspreid door 't reuzig nevelnet, Dat zilvren mazen over de aarde spant. De slanke meeuwen fladdren laag, ontzet Door d' angst, die rondwaart over zee en land. Spookachtig staan de schepen, onbemand, Tegen den bleeken horizon gezet. Zoo, 't leven drenkend in mysterie, hangt Het net van 't Noodlot op de zee der ziel, Die, schijnbaar eindloos, grenzen voelt - en bangt. En 'k weet, o 'k weet toch wat mijn ziel geviel, Als, rijtend los den nevel die me omvangt, Eén lans van goudglans nu Gods liefde ontviel. Vorige Volgende