Blanke duiven(1895)–Hélène Swarth– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 102] [p. 102] LII. Winterbosch. Zwaan wit van sneeuw, van regen ravenzwart Of duivengrijs van rijp, is 't winterbosch Met al zijn kruinen als één vederbos, Door eiken wind tot vogelvlucht getart. D' eerwaarden baard eens grijsaards lijkt het mos Aan d' ouden tronk,- een slang, tot stam verhard. En menig blad, van vorm als 't menschenhart, Trilt, dor verschrompeld, kil in 't winterbosch. De lucht is lijdend als een bleek gelaat, De zon blikt straalloos als een groot blind oog, Tot de avondmist zijn grauwen mantel slaat Om al wat schimmig schijnleefde of bewoog. 't Is of Natuur me opeens doordringen laat Der dingen zin, waarvan Illusie loog. Vorige Volgende