Blanke duiven(1895)–Hélène Swarth– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 92] [p. 92] XLII. Berken. IJI rijzen blanke berken, als bouquetten Van trillend zilver, op een lucht die blauwt, Uit blonden grond, vol groepjes eikenhout, Die tegen 't blauw roodbruine vlekjes zetten. En over 't klaar kanaal, dat drijvend houdt Der berken beeldjes in onzichtbre netten, Deint, zonder de oogen 't vérzien te beletten, Een bevend-teedre nevel avondgoud. En even rilt de herfstwind door de boomen En, als een lentesneeuw van bloesem rein, Vlindert het zilver op de waterzoomen. En 't heel tafreeltje is zóo van stemming fijn En wazig-helder als mijn najaarsdroomen, Vol bladerval in avondzonneschijn. Vorige Volgende