Blanke duiven(1895)–Hélène Swarth– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 63] [p. 63] XVI. Extase. Ik weet in Levens woestenij Een weelde-oase. O, neem mijn hand en ga met mij! Daar bloeit extase. Daar zingt van verre een klankenwel, Als van violen. Een mosbed wacht de kranken wel, Vol nachtviolen. En sneeuw, gemengeld rood en blank, Van rozeblaadjes Zweeft nêer van elken rozenrank Der looverpaadjes. Melkwitte duiven in struweel Roekoeën zoetjes, En wandlen over grasfluweel Op rozevoetjes. [pagina 64] [p. 64] Sneeuwwitte pauwen spreiden trotsch Hun zilvren vêeren, Met ruischen als van brongeklots Of zijden klêeren. Een meer ligt blauw in zilverschijn Van manestralen; Daar wiegt een bootje blank en fijn, Daar laat ons dalen! De sterren bloeien diep in 't meer. O 'k wou ze plukken! Ik legde ze aan uw voeten neer, Zoo 't mocht gelukken. O, zalig drijven over 't meer, Tot morgenkrieken! Nu weet ik niets van de aarde meer, Gewiegd op wieken. O, 't wordt zoo licht nu in mijn ziel Als om mij henen, Of de aardezwaarte ván mij viel, In weeldeweenen... Vorige Volgende