Blanke duiven(1895)–Hélène Swarth– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 29] [p. 29] XXV. Geloken oogen. Als gij tot slapen, Lief, uw oogen sluit En roerloos ligt uw aanschijn marmerbleek, Voel ik mijn hart van vreeze en weemoed week, Als doofde de aêm des doods uw oogen uit. Open die oogen, waar 'k me in zalig keek, Tot elke bloem van liefde en vreugde ontspruit! Open die lippen, dat in blij geluid Ik mij vermeie... Ontwaak en leef en spreek! Uw wimpers rusten op uw wangen stil, Uw lippen aad'men zoo onhoorbaar zacht... Neen, 'k stoor uw droom niet om een bangheidsgril. O wist ik nu: Gods liefde houdt de wacht En zeegnend zendt Hij aan wie 't goede wil Onzichtbare englen in den sterrennacht! Vorige Volgende