Blanke duiven(1895)–Hélène Swarth– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 28] [p. 28] XXIV. Gestrooide bloemen. En droomend strooide ik bloemen vlammend rood! Over mijn Lief in blanke roerloosheid: Over zijn arm, die mij door 't leven leidt, Over zijn borst, die m' eiken hartklop bood. En bloemen had 'k op 't voetenpaar geleid, Dat hem tot mij droeg, toen 'k voor de aarde al sloot Weenensmoede oogen, willend stil den dood, Op 't nieuwe leven heel niet voorbereid. Toen sprak mijn Lief: - ‘'t ls me of ge een doode tooit, Niet een die lieft en leeft en leven wil, Nu ge op mijn boezem koele bloemen strooit.’ Mijn hart schrikte op, mijn lippen zwegen stil... - Bij elke bloem nu die mijn zijn vermooit, Rilt door mijn vreugd die doodsgedachte kil. Vorige Volgende