Blanke duiven(1895)–Hélène Swarth– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 20] [p. 20] XVI. In 't ver verleden. Ik heb U lief, mijn Lief, in 't ver verleden, Bleek eenzaam droomkind zonder moeder, - 't leven Lag vóór U vreemd en deed van vreeze U beven. 'k Heb al uw kindersmarten meegeleden. Ook haar heb 'k lief, die U haar zijn moest geven, Kemzware bloem ontbloeid in Liefde's Eden, Den Boom des Levens zóó vroeg afgegleden Dat zij niet kende 't leven van haar leven. Een goede vader strekte uw jeugd ten hoeder. Gij draagt zijn rouw, wij stonden bij zijn groeve, Als ware ook ik zijn kind en gij mijn broeder. Lief, kom tot mij, welk leed uw ziel bedroeve. Voor mij verlaat gij vader thans noch moeder. 'k Wil zijn uw al: sta toe dat ik 't beproeve. Vorige Volgende