Blanke duiven(1895)–Hélène Swarth– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 16] [p. 16] XII. Zoelblauwe nacht... Zoelblauwe nacht, vol loof- en roze-aromen, Liet maanlicht sneeuwen op mijn liefdepaden. Wij liepen licht, alsof we op wolken traden, Bedwelmd van weelde, omzwermd van zomerdroomen. Langs stille tuinen, die in duister baadden, In slaap geruischt door 't fluisterlied der boomen, Door open veld, waar waaz'ge manestroomen Verbonden lucht en land met glanz'ge draden. Op 't koel terras dan, moede en stil, gezeten, Doorvoer me een huivring van mysterie-ijzen En heel de wereld lag omlaag, vergeten. 'k Zag, éen voor éen, de sterren plechtig rijzen. En 't was me of God, door zilvren hemelspleten, Een blik mij gunde op al zijn paradijzen. Vorige Volgende