Blanke duiven(1895)–Hélène Swarth– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 13] [p. 13] IX. Uw lach. Mild zaait uw lach, met dartel klaar geklater, De paerlen van uw blijdschap rond U henen. Zoo spruit en ruischt en juicht een wellend water, Dat zonnig voortvliet over bonte steenen. O zuivre jeugd- en vreugdach! hoorde een hater Uw frisch geluid, vlug was zijn wrok verdwenen... - En toch, mijn Liefste, wilde ik stil wel weenen, Al meng ik zacht mijn lach in uw geschater. Temper met scherts den plechtige' ernst van 't Leven, Opdat wij niet den grijzen tijd vervroegen, Maar laat me ook tranen aan de smarten geven, Die scherpe voren door mijn voorhoofd ploegen, Dat geen versteende dropplen hartbloed kleven Aan onze vreugd, wie louter rozen voegen. Vorige Volgende