Blanke duiven(1895)–Hélène Swarth– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 12] [p. 12] VIII. Rozen. Geen rozen uit een grafkrans geef ik U, Die met de rozen van uw Levensvreugd De stille kamer van mijn Hoop verheugt. Zie! blank en rood van liefderozen nu Bloeit weer de tuin van mijn verloren Jeugd, Door storm en stortbui leeggeplunderd ruw. De blauwe balsemlucht is Juniluw, Elke adem hier wordt paradijsgeneucht. Vol is mijn hof van vogeltjesgekweel En zoet geroep van duivenroekedoe. Een springfontein straalt óp met kleurgespeel. Vlij hier U neder, zalig dwalensmoe, Dat ik mijn tuin zijn bloemenpraal ontsteel En op uw hoofd mijn rozen reegnen doe. Vorige Volgende