Beeldjes uit vrouwenleven(1938)–Hélène Swarth– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 92] [p. 92] De Vijver De gele boomen in het bronzen water Nu laten zacht van huiverende twijgen Het brooze goud der blaadren nederzijgen, Als tranen - De eenden slaken bang gesnater. Zij lijken sneeuw. Bleekgrijze wolken dreigen En sluiten af den hemel. Treurend laat er Een wilg de takken druipen. Dan, wat later Komt de avond droef den vijver overnijgen. En heimlijk sluipt een vrouw, die 't zware leven Niet langer dragen kan - De sterren lokken In 't vijverzwart: zal ze in den hemel zinken? Voor 't koude sterven aarzelt zij nog even - Dan doffe plons, wat kringen en wat klokken En 't spieglend zwart weer, waar de sterren blinken. Vorige Volgende