Beeldjes uit vrouwenleven(1938)–Hélène Swarth– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 83] [p. 83] Wederzien In welkend herfstwoud van Verledenland, Na half een eeuw, ontmoeten zij elkaar - Verdoft tot grauw 't eens blinkend blonde haar, Verdord de hand, stil bevende in zijn hand. Hij zoekt naar woorden, dat hij wijs verklaar Waarom en hoe is 't jong geluk gestrand - Doch háar heugt wel: hij was haar zielverwant, Zij was zijn bruid, zij hoorden bij elkaar. Ten lest wel trouwde ze - o héel lang na hem! - Haar man bleek braaf, haar leven leek zoo mooi! Zij was een vogel in vergulde kooi. 't Verlangen bleef: die oogen en die stem! Geen kind, haar man stierf - Op haar rouw-gewaad Lekt traag een traan langs 't bleek doorgroefd gelaat. Vorige Volgende