Beeldjes uit vrouwenleven(1938)–Hélène Swarth– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 81] [p. 81] Paria Zij, die met ziekte als deze werd geslagen, Verafschuwd door de menschen, bang vermeden, Vindt zelfs geen troost in tranen meer of beden. En stil verleert zij meelijvragend klagen. En tergend tart, als een verloren Eden, Vol blauwe nachten en vol gouden dagen, 't Weleer, aleer zij deze vloek moest dragen - En áltoos rijker droomt zij 't arm verleden. Mocht zij met Vader éens niet mee naar d'akker? Werd zij door Moeder niet op schoot genomen? Voelde zij niet de lippen van een makker? En, héél haar eenzaam leven, blijft zij droomen Van zang en reidans, onder zomerboomen En van dien éenen kus - Zoo ligt zij wakker. Vorige Volgende