Beeldjes uit vrouwenleven(1938)–Hélène Swarth– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 76] [p. 76] Verlaten Gewiegd door 't rhythmisch dendren van den wagen, Haar tranendrang bedwingend fier en kloek, Naar 't vliedend landschap, 't ongelezen boek De brandende oogen veilig neergeslagen, In 't leeg coupee zit mijmrend ze in haar hoek. Verloren thuis! Verloren liefdedagen! Hoe zal zij 't arm vereenzaamd leven dragen, Beloofde zegen, die verkeerde in vloek? Erlangt zij rust, waar boomen overhuiven Haar harteleed, waar bloeit de Meilandouw? Plots, vroolijk, blozend, lachend binnenstuiven Een jonge man, een bruidlijkmooie vrouw. Zij kozen blij, verliefd als tortelduiven, Hij streelt de hand, waar blinkt de ring van trouw. Vorige Volgende