Beeldjes uit vrouwenleven(1938)–Hélène Swarth– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 75] [p. 75] Zwarte Magie Het beeldje is klaar! 't Gelijkt! Zij kán boetseeren! Het voorhoofd hoog, van neus tot mond die groef - Met naalden fel doorpriemd, naar haatbehoef, De weeke was, die kan zich niet verweren. - ‘Tot ze áanroep dood, wijl 't leven wordt te droef, Gekromd van pijn, of naalden haar doorsperen, In ijs en vuur, die slopend haar verteren, Om niet te kermen stil de lippen stroef!’ Dan plechtig spreekt de vrouw bezwerings-woorden En magisch vult het beeld met wraak en haat. Wie lacht daar schril? Wie sist: - ‘Lafhartig moorden!’ In háar land wreekt elkeen wel kwaad met kwaad. Waarom koos hij van twee, die hem bekoorden, Die andre vrouw - die traag zij sterven laat? Vorige Volgende