Beeldjes uit vrouwenleven(1938)–Hélène Swarth– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 68] [p. 68] Bij zijn Graf De armen vol bloemen, snelt de vrouw naar 't graf, Alsof haar stralend dáar te beiden stond, Wijd open de armen, rijzig, jong en blond, Haar lief, die hem, wien zij haar liefde gaf. En weenend buigt ze en bevend kust haar mond Den naam van hem, wien dood nam van haar af. Zij lijdt voor liefde, als voor een zonde, straf. Zij strooit haar bloemen op de zerk in 't rond. Hier, voor zijn oogen, blauw als van een kind, Azuur van maagdepalm en hyacinth, Daar, voor zijn lippen, rood van tulpengloed, Mimosagoud voor 't honingblonde haar, Voor héel zijn blankheid lelies - O hij moet Wel voelen nu: die bloemen zijn van haar. Vorige Volgende