Beeldjes uit vrouwenleven(1938)–Hélène Swarth– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 63] [p. 63] Doodeklacht In 't zwart omfloersd vertrek, in zilvren nacht, Op sneeuwwit kleed het losgebonden haar, Alleen met hem, voor hem, met schoon gebaar, De weduw zong haar eedle doodeklacht. Kon zang hem wekken met zijn toovermacht! Haar hand lag blank, een lelie, op de baar, Waar sliep wie nog behoorde alleen aan haar - Vóor 't huis drong volk, een meisje weende zacht. In volle zaal, wen, later, zong die vrouw, Nog bleek van 't eenzaam droomen bij een graf, Vroeg 't volk dat éene liefde-en smartelied. Veel liedren zong zij, doch de zang van rouw, Dien ze, in dat uur, hem mee ten hemel gaf, Die bleef van hem, dien gaf zij vreemden niet. Vorige Volgende