Beeldjes uit vrouwenleven(1938)–Hélène Swarth– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 54] [p. 54] Vrouwebede De handen vouwt ze op 't branden van haar borst. - ‘O Vader God! wijl, toen we elkander minden, In liefderoes ik liet door plicht mij binden, Nu de eerste bloem uit zwart van aarde borst En loof ontlook, omstreeld van zoele winden, Laat liever stil mij lijden liefdedorst Dan nu, te laat, wien ik niet lieven dorst, Mijn lang verlangden zielverwant te vinden. Ik weet door velen fel mijn trouw bespot, Wijl hij versmaadt me en leeft zijn lustenleven, Wijl hij zoekt zonde en ik ben rein gebleven En 'k alles weet en zwijgend lijd mijn lot. Ik smeek U niet: wil hém mij wedergeven, Alleen leid niet mij in verzoeking, God.’ Vorige Volgende