Beeldjes uit vrouwenleven(1938)–Hélène Swarth– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 48] [p. 48] Laatste Morgen De grijze vrouw ter rustbank neergezegen, Voelt koû des doods doorhuivren bang haar aadren, Zoo ver, de stemmen van wie zacht haar naadren, Zoo moe, de hand, die ze ópheft nog ten zegen. Wreed blij, blaast voort, met wilde en sterke vegen, De Maartsche wind de donkere eikeblaadren, Laat dol hen dansen, wentlen rond, als raadren, In 't wolkend stofgoud, wervlend langs de wegen. Haar duizlende oogen speuren 't bladgewemel. - ‘O wacht ook mij een doodendans der zielen? Neen, God, mijn Vader, geef dat wie me ontvielen Mij heeten welkom, veilig, in uw Hemel.’ Onhoorbaar stil verzwijmt haar ademsuizen - En de Oostenwind joelt, fluitend, langs de huizen. Vorige Volgende