Beeldjes uit vrouwenleven(1938)–Hélène Swarth– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 31] [p. 31] Tulpenvrouwtje Hard snijdt de rij van daken 't hemelblauw. Door de enge straat zwoegt moeizaam met een mand Scharlaken tulpen van haar bloemenland, Moe, kromgebogen, de oude weduwvrouw. Loon zilvert schaarsch in 't bruin der ruige hand. Haar roep omjoelt der knapen laf gebauw. De weg was ver - Zij plukte, frisch van dauw, De tulpen rood, nog door haar man geplant. Verschrikt door claxon, fietsebelgeweld, Verlangt zij bang naar 't vredig huisje op 't veld. - Hoe leeft dat stadsvolk in zoo'n menschen-kooi? ‘O lief mevrouwtje! koop mijn mand toch leeg, Dat licht de korf en zwaar mijn beursje weeg! Maak al uw kamers blij met lentemooi.’ Vorige Volgende