Beeldjes uit vrouwenleven(1938)–Hélène Swarth– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 24] [p. 24] Jaloezie Zij wil niet luistren, maar zij móet toch hooren Hoe teêr de stem, die eens haar liefde vroeg, Nu norsch voor haar, den zoeten klank verloren Voor 't meisje weervindt, dat hem tegenloech. De vingertoppen klemt ze in de angstige ooren, Waar 't bloed in ruischt, of wind door loover joeg. Haar trots ontwaakt: zij wil hem weer bekoren. Voor loom berusten komt dit leed te vroeg. Zal ze ooit vergeven, als hij, opgetogen, Haar met den lof van 't mooie meisje tart? Zij haat dien lokmond zonder mededoogen, Felrood, die vonkeloogen, zwart en hard, Dien boozen wil, vol list en liefdelogen, Die, om veroovring, speelt met vrouwesmart. Vorige Volgende