Beeldjes uit vrouwenleven(1938)–Hélène Swarth– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 21] [p. 21] Aan Vaders arm Aan Vaders arm, als vroeger, na de school, Mooi meisje tript, met lachje en babbelpraat, Maar schaamte drijft een blos haar naar 't gelaat. In zomerwoud, dat loom verliefd gedool Met hem, wiens lokstem noô zij wederstaat, Haar meer-dan-vriend, haar liefste, haar idool, Terwijl nog Vader ziet een aureool Van reinheid rond zijn meisje - wàs het kwaad? Mocht zij, vol teeder mededoogen, niet Hem, wien zijn vrouw zóo droef en eenzaam liet, Met honing troosten van haar liefdemond? Neen, 't was geen zusterkus! Nu voelt zij 't wel. Hij vleide en zij vergat hoe plicht hem bond. Zij gaf haar liefde, hij, veroovringsspel. Vorige Volgende