Beeldjes uit vrouwenleven(1938)–Hélène Swarth– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 8] [p. 8] Verloving Hij brengt een boek; zij lezen, hand in hand. Zijn Meiblauwe oogen zien haar teeder aan. Wel, lachend, tracht zijn vraag zij te weerstaan: - ‘Leg 't handje op 't hart me en voel hoe 't voor je brandt!’ Dan, ver van de andren, in de beukenlaan, De liefdevraag, die vreeze en twijfel bant - Zij wandlen zalig, als in Droomenland, In 't stroomend zilver van de zomermaan. Aleer zij 't weet heeft héel zij zich beloofd. 't Blijft hun geheim: hij wil 't, zij zijn zoo jong. Zij wil wat hij wil. Zwijgen lijkt haar zoet, Zoodat geen spot haar liefdevreugde rooft - En héel haar zijn wordt blij, vol kleur en gloed. 't Is of haar ziel nu aldoor in haar zong. Vorige Volgende